Delen?
Door schaalvergroting en internationale handelsverdragen staat het Nederlandse mkb onder druk. Kleine, groene ondernemers kunnen steeds moeilijker het hoofd boven water houden. De oplossing ligt in regionale en lokale samenwerking, zegt Willem Foorthuis, lector Duurzaam Coöperatief Ondernemen aan de Hanzehogeschool Groningen.

Het Nederlandse coöperatiemodel heeft de afgelopen jaren een forse groei doorgemaakt. In 2016 staat de teller al op 2500 nieuwe coöperaties. Zo'n 800 meer dan het jaar ervoor. Vooral in de land- en tuinbouw gaan ondernemers samenwerkingsverbanden aan. Onder meer door de economische crisis, toenemende schaalvergroting en een terugtrekkende overheid. 

Grondstoffen
Volgens de onderzoeker is een van de problemen dat de Nederlandse agrarische sector veel weg heeft van een derde wereldeconomie. Boeren produceren de grondstoffen, zoals suiker en vlees. De verwaarding ligt elders. Bij Duitse snoepgoedfabrikanten of rokerijen in  Italië. De beste landbouwproducten zijn voor de export. Foorthuis: “Het is een schande dat dit bedrijfsmodel ten koste gaat van ons landschap en ons mkb. "Maar ondernemers zijn op het punt aanbeland dat zij zelf het heft in handen nemen.”

Om het tij te keren moeten Nederlandse boerenbedrijven de brede coöperatie nieuw leven inblazen. Met een volledige keten in de eigen regio. Dan praat je al snel over enkele honderden bedrijven, die ook politieke en juridische ondersteuning nodig hebben.

Regionale coöperatie
Foorthuis denkt het liefst groot. Hij wil alle partijen rond de tafel: Staatsbosbeheer, boeren, cateraars en winkels. Hij pleit voor eerherstel voor verloren gegane bedrijvigheid als de lokale slachterij. De nieuwe, regionale coöperatie blijft niet beperkt tot voedsel, maar omvat ook energie en water, gezondheid, sociale cohesie, natuurbeheer, een biobased economie, start-ups en onderwijs. Op die manier leveren bedrijven een belangrijke bijdrage aan een duurzame, circulaire economie. Kwaliteit staat centraal. “Daarom zoeken we de kennis ook in het buitenland, in Duitsland en België waar dit model nog bestaat. En in principe is zo'n initiatief in elk gebied levensvatbaar, ook in een grootstedelijke regio als Amsterdam.

Westerkwartier
Willem Foorthuis en de Hanzehogeschool doen ervaring op in de gebiedscoöperatie Westerkwartier (pdf). Een krimpgebied rond de stad Groningen met 8000 hectare grond, 72.000 melkveekoeien en niet te vergeten de 20.000 studenten. Op dit moment loopt een groot onderzoek, het Project Reframe, waarin 1600 studenten op bezoek gaan bij 4600 bedrijven. “Er is grote behoefte aan kennis over regionale samenwerkingsverbanden", zegt Foorthuis. "Alle partijen willen wel, maar ze zijn nog niet georganiseerd. Studenten hebben geen zakelijke belangen of vooroordelen. Met hen willen ondernemers wel praten."

Idioot
“De ontwikkeling van een gebiedscoöperatie is een enorme klus”, erkent de lector. “We hebben twee jaar de tijd. Je hebt een idioot nodig die gelooft dat het kan. En dat ben ik. De studenten van de Hanzehogeschool dragen mij voor een groot deel die berg op."

De come back van de coöperatieve ondernemingsvorm moet het Noorden de komende jaren zo’n 5000 banen opleveren. De Hanzehogeschool Groningen legt, met de aanstelling van Willem Foorthuis als lector duurzaam coöperatief ondernemen, de focus op ondernemerschap (18-03-2017)
Als het aan een groep melkveehouders in het Westerkwartier ligt, graast er over vier jaar een 'noorderkudde' van duizend koeien op duizend hectare landbouwgrond. Koeien waarvan het vlees in de regio verwerkt en opgegeten wordt. Daarmee wordt de regionale voedselketen weer zo kort als hij vroeger was. Reportage bij RTV Noord (30-09-2016)
Waarom vlees uit Argentinië of Ierland importeren, als je het ook in het Westerkwartier kunt vinden? Studenten van de Hanzehogeschool proberen boeren en grootkeukens bij elkaar te brengen voor voedsel uit de eigen achtertuin. Interview met Willem Foorthuis in het Dagblad van het Noorden (29-01-2016).